-
1 he stood riveted to the ground
he stood riveted to the ground -
2 rivet
n. knagel--------v. vastnagelen; boeien, richtenrivet1[ rivvit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 knagel————————rivet2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 root
n. wortel; oorsprong--------v. wortel schieten; geworteld zijn; wroeten, woelen; te voorschijn halen, opscharrelenroot1[ roe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 oorsprong ⇒ wortel, basis♦voorbeelden:¶ root and branch • met wortel en tak, grondigpull up one's roots • een ander leven beginnenput down roots • zich vestigen, zich thuis gaan voelenstrike at the roots of • een vernietigende aanval doen op————————root23 wroeten ⇒ graven, woelen♦voorbeelden:¶ root for the team • het team toejuichen/steunenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ root out root out/ -
4 she stood rooted to the ground/spot
she stood rooted to the ground/spotEnglish-Dutch dictionary > she stood rooted to the ground/spot
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский